Een zeer bijzondere mail uit Zuid Afrika

Op donderdag 17 april ontving Bredevoorts Belang een mail uit Zuid-Afrika en wel van Rita Wise-Veldkamp, dochter van de in 1921 in Bredevoort geboren Herman Veldkamp. Zij had via Bredevoort.nu in de nieuwsbrief gelezen over de viering  van 80 jaar vrijheid. Voor haar aanleiding om het door haar vader opgetekende verhaal over de bevrijding naar ons op te sturen. Het verhaal was in eerste instantie bedoeld voor zijn kinderen en kleinkinderen. Zijn dochter heeft vervolgens ons ook in het kort zijn levensverhaal gestuurd, want we waren nieuwsgierig naar hetgeen hij vanaf 1945 had gedaan en waar. Rita stuurde ook enkele foto’s uit die jaren. Herman en zijn broer bij de molen uit 1933, een foto van zijn ouderlijk huis, het toenmalige hotel Ruimzicht op Koppelstraat nr. 9 en tenslotte een foto van Herman als lid van de Koninklijke Marine uit 1945, voorafgaand aan zijn uitzending naar Indonesië.

PASEN 1945        Het verhaal van Herman Veldkamp 

Dit is een waargebeurd verhaal. Het speelde zich af rond Pasen in 1945. De Tweede Wereldoorlog liep op zijn einde. Wij woonden in Bredevoort en hadden nog steeds Duitse soldaten in huis, en er waren er honderden in de omgeving. De Engelse soldaten, die in juni het jaar ervoor in Frankrijk waren geland, hadden zich een weg door België gevochten, en er gingen geruchten dat ze heel dicht bij Bredevoort waren gesignaleerd, klaar om Duitsland binnen te trekken.

Op de donderdag voor Pasen was ik thuis met mijn vader en moeder, en ook mijn jongere broertjes en zusje. Kort na het ontbijt vertelde een van de Duitse soldaten aan mijn moeder dat we die dag binnen moesten blijven, omdat de Duitse soldaten vliegtuigbommen door onze straat zouden vervoeren. Die zouden net buiten het dorp worden gebruikt om een paar kleine bruggen op te blazen of om barricades te bouwen om Engelse tanks tegen te houden, mocht het zover komen.

We waren de hele dag erg bang dat de tanks zouden komen en dat de Duitsers zouden gaan schieten om ze tegen te houden. Maar er gebeurde niets. En ook niet de volgende dag, Goede Vrijdag. De Duitse soldaten waren ook erg nerveus, ze luisterden de hele tijd naar hun legerradio om te horen wat er gebeurde zo dicht bij ons.

Maar laat in de middag pakten de Duitse soldaten plotseling al hun spullen in, overduidelijk in grote haast, stapten in hun vrachtwagens en reden weg, Duitsland in, dat maar een paar kilometer van Bredevoort vandaan lag. We konden het niet geloven, ze waren zo gehaast dat ze matrassen en dekens achterlieten, en ook wat eten en drinken. Ze moesten zich oostwaarts terugtrekken naar een stad genaamd Münster in Westfalen, om weg te komen van de oprukkende Engelse soldaten.

In Bredevoort kwamen alle mensen de straat op, pratend en zich afvragend of de oorlog voor ons voorbij was. We sliepen die nacht niet veel, opgewonden maar nog steeds gespannen.

De volgende ochtend trok ik een oude overall aan en deed mijn klompen aan, pakte een soort melkbusje en stapte op mijn fiets om naar een boer te gaan, ongeveer een half uur verderop. Hij was een vriend van mijn vader en gaf ons elke zaterdag een paar liter melk zonder distributiebonnen.

Toen ik een eindje op weg was richting Lichtenvoorde, kwam ik bij een kruispunt waar veel mensen stonden en een vreemd uitziend voertuig met soldaten erin. Ik vroeg aan een van de mensen, een plaatselijke boer, wat er aan de hand was. Hij antwoordde dat het Engelse soldaten waren, maar dat niemand hen kon verstaan – geen van de boeren sprak Engels. “Aha,” dacht ik, “hier is een kans om mijn Engels te oefenen, dat ik op de middelbare school heb geleerd.” Dus zette ik mijn fiets tegen een boerderij en liep erheen. Het voertuig was een Engelse verkenningswagen met een mitrailleur op de motorkap, en er zaten een officier en vijf soldaten in. Ik zei tegen de officier: “Can I help you?” En de officier antwoordde: “Eindelijk iemand die Engels spreekt. Ik vraag deze mensen de hele tijd naar Duitse soldaten, maar niemand begrijpt me, en ik versta hen ook niet.”

Mijn kennis van het Engels, geleerd op school, kwam dus goed van pas. De boeren vertelden mij dat de Duitse soldaten in de hele omgeving die nacht waren vertrokken, maar ze dachten dat er nog Duitse soldaten waren op de boerderij van die-en-die (ik ben de naam van de boer vergeten, maar wist wel waar hij woonde). De officier keek op een grote kaart maar kon de plek niet vinden. Hij vroeg: “Kun je me daarheen brengen? Spring maar in de auto, maar zit goed laag, voor het geval dat de Duitsers op ons gaan schieten.”

Ik was zo opgewonden om in die vreemde wagen mee te rijden dat ik totaal vergat dat het gevaarlijk kon zijn en sprong erin.Een van de boeren zei: “Wie is die jongen toch? Hij spreekt Engels maar ook ons dialect.” Ik liet natuurlijk niet merken dat ik uit Bredevoort kwam! En zo reden we over het zandpad naar die boerderij. Maar voordat we er waren, zei de officier dat ik uit de auto moest stappen en snel in een greppel langs de weg moest gaan liggen: “Ik zie Duitse soldaten daar rondrennen. Het is te gevaarlijk voor jou om in de wagen te blijven. Ze kunnen op ons gaan schieten.”

Maar de Duitsers kwamen niet om te vechten. Ze gooiden hun wapens weg en met de armen hoog in de lucht riepen ze: “Nicht schießen!” Ze wilden zich overgeven aan de Engelse soldaten. Ik kroop uit de greppel en … begon in het Duits met de Duitse soldaten te praten! De Engelse officier was stomverbaasd! Deze Nederlandse jongen in een oude overall en op houten klompen kon dus zowel het plaatselijke dialect, als Engels én Duits spreken! En weer kwam ik goed van pas. Ik vroeg de Duitsers bij welk regiment ze hoorden, of er nog meer Duitse soldaten in de buurt waren, enzovoorts. En ik vertaalde dat zo goed mogelijk voor de Engelse officier. De officier sprak vervolgens via zijn radio met iemand om te vertellen wat er was gebeurd en om verdere instructies te vragen. Daarna riep hij twee Engelse soldaten en zei dat ze de Duitse soldaten terug moesten begeleiden naar de plek waar ik de verkenningswagen voor het eerst had gezien.

En wat nu met mij? De officier en zijn verkenningswagen moesten verder Duitsland in, dus steeds verder van Bredevoort vandaan. Dus zei ik tegen de officier dat ik terug wilde naar mijn fiets om naar huis te gaan. Dat begreep hij. Ik kreeg een paar pakjes sigaretten – Engelse sigaretten!! – en liep toen met de Engelse soldaten en de Duitse krijgsgevangenen terug naar mijn fiets. Nog steeds geen melk!

Dus stapte ik weer op de fiets en ging naar de boerderij van de bevriende boer. Daar vertelde ik wat er gebeurd was, en ze gaven me een volle kan melk mee.

En uiteindelijk kwam ik weer thuis. Mijn moeder was blij dat ik terug was – ik was uren weggeweest. Mijn vader was vooral blij met de echte Engelse sigaretten, een ongekende luxe in die tijd. En natuurlijk moest ik mijn avontuur telkens opnieuw vertellen. Wat een spannende Stille Zaterdag was dat, zoveel jaren geleden.

Geschreven door Herman Veldkamp (1921–2004)

BIOGRAFIE HERMAN VELDKAMP

Herman werd geboren op 10 juli 1921 in Bredevoort, in het district Aalten, Nederland. Hij was één van twaalf kinderen in een katholiek gezin. Het ouderlijk huis stond aan de Koppelstraat 9, een groot huis dat Herman’s vader had omgebouwd tot een klein hotel/café.

Na het afronden van zijn school ging Herman werken in Lichtenvoorde als klerk. Kort daarna, op 10 mei 1940, viel Duitsland Nederland binnen. In 1941 werd Herman opgeroepen als handarbeider om bij te dragen aan de Duitse oorlogsinspanningen. Gelukkig hoefde hij niet ver Duitsland in te reizen en werd hij tewerkgesteld in een betonfabriek in Bocholt, waardoor hij elke dag naar huis kon terugkeren. Eind 1944 dook hij onder en kon hij zich niet meer in het openbaar vertonen. Het leven werd erg gevaarlijk, en de bevrijding van Bredevoort door Britse troepen met Pasen in 1945 werd met grote opluchting en vreugde ontvangen.

In mei 1945 meldde Herman zich als vrijwilliger bij de Koninklijke Marine voor dienst in Nederlands-Indië. Het grootste deel van zijn vierjarige diensttijd bracht hij door op de marinebasis van Soerabaja, waar hij werkte als loonadministrateur. In 1949, na zijn ontslag uit militaire dienst, nam hij een baan aan bij een groot houtbedrijf, Bruynzeel, dat op dat moment bezig was met de opzet van bosbouw en zagerijen op het eiland Borneo. Na afloop van zijn contract reisde Herman naar Australië, waar hij een Australisch meisje ontmoette en met haar trouwde. Hij verkreeg het Australisch staatsburgerschap en behaalde in 1959 zijn diploma als accountant.

Herman bracht het grootste deel van zijn werkende leven door in Zuid-Afrika. Gedurende deze periode bezocht hij meerdere keren Nederland, waarbij hij altijd een pelgrimstocht maakte naar zijn geboorteplaats Bredevoort. Na zijn pensionering keerde hij terug naar Australië en bracht zijn laatste jaren door in Manly, Sydney. Hij overleed daar in 2004.

Herman had twee dochters: Ann, die in Australië woont, en Rita, die in Zuid-Afrika woont.

Herman Velkdkamp, lid Koninklijke Marine, 1945

Ouderlijk huis familie Veldkamp, Koppelstraat 9

Broers Herman en Harry bij de molen, 1933