Het kasteel Bredevoort gebouwd op een zandrug was ca. 42 x 26 meter groot en daarmee één van de grotere kastelen van Nederland. In de 13e en 14e eeuw speelde het een belangrijke rol in de strijd tussen Gelre en Munsterland.
In 1238 komt het kasteel als gemeenschappelijke erfenis in handen van Ludolf van Steinfurt en Herman van Lohn. Het kasteel zal versterkt worden waarbij ze gezamenlijk de kosten dragen. In 1278 wordt de burcht tijdens een wraakactie verwoest en uit een verkoopacte uit 1284 is op te maken dat de burcht op dat moment waarschijnlijk nog niet herbouwd is, omdat hier gesproken wordt van “area castri Bredevort”.
In 1301 verplichten de bisschoppen van Münster en Keulen zich om Herman van Lohn te helpen bij het herstel van de burcht. In de roerige tijden daarna gaat de burcht regelmatig over in Munsterse of Gelderse handen via strijd of door verkoop. Pas in 1326 komt er door een vredesverdrag een eind aan deze roerige tijden, waarbij Bredevoort in Gelderse handen komt.
Uiterlijk en restanten
Uit oude kaarten wordt duidelijk dat het kasteel een voorburcht had. Het kasteel en de stad Bredevoort waren gescheiden door dubbele grachten. Via een brug had men vanuit Bredevoort toegang tot het kasteel. Hiervoor moest men twee poorten en een poortgebouw passeren voordat men op een ruim binnenhof kwam.
De fundering en restanten van het kasteel liggen onder het huidige, centrale plein ’t Zand en de Hozenstraat. In het voorjaar van 2009 werden tijdens archeologisch onderzoek een deel van de fundamenten blootgelegd en muren aangetroggen van wel 2,5 tot 4 meter dik. Op ’t Zand zijn in de bestrating een deel van de contouren van het kasteel weergegeven.